Hieronder volgt een tamelijke technische uiteenzetting over de begrippen diafragma en sluitertijd. Misschien wat lastig maar voor een natuurfotograaf zeker zinvol om te begrijpen!
Rekenen in stops
Diafragma's kunnen op vaste waarden worden ingesteld. Er is om te beginnen de waarde 1, en dan telkens een fractie 1,4 daarvan (de wortel van twee). Dat geeft de volgende reeks:
1
1/1.4
1/2
1/2.8
1/4
1/5.6
1/8
1/11
1/16
1/22
1/32
Elke volgende stap laat maar de helft van het licht door van de vorige. Als je je lens op f 1/11 instelt, komt er vier keer minder licht op je film als met diafragma 1/5.6. De breuk 1/x word doorgaans weggelaten, dus in dit geval schrijf je: f 5.6. Elke stap wordt in het jargon een STOP genoemd. Een stop lichter is dus twee keer zoveel licht. Bij een bepaalde lichthoeveelheid buiten zal je dus heel secuur je diafgrama moeten instellen. Je filmvlak moet zeer juist worden belicht, tot op een halve stop nauwkeurig eigenlijk. Dat is vervelend want het openen of sluiten van het diafragma heeft nog een ander effect. Het verandert de scherptediepte van je beeld. Hoe kleiner je diafragma, hoe scherper de voor- en achtergrond worden. Maar we hebben geen keuze bij een vaste lichthoeveelheid. Of wel?
Sluitertijd
Er zit nog iets anders in je toestel dat het licht kan regelen: de sluiter. Deze regelt de duur waarbij licht op je film valt. Als je diafragma twee keer zo klein is, maar je laat de sluiter twee keer zolang open heb je toch dezelfde lichthoeveelheid. Sluitertijden volgen een reeks zoals deze:
1
1/2
1/4
1/8
1/15
1/30
1/60
1/125
1/250
1/500
1/1000
1/2000
Diafragma en sluitertijd: hoe stel je ze in?
Diafgrama en sluitertijd zijn de belangrijkste camerainstellingen van je toestel, en moeten manueel kunnen worden ingesteld. Als je volgens een lichtmeter bij 1/60 (een sluitertijd dus van éénzestigste seconde) f8 moet instellen (een diafragma van f 1/8, dit zijn de jargontermen, wen er alvast aan) dan kan je in feite een hele reeks overeenkomstige waarden kiezen. Dus 1/60 en f8, maar we fotograferen een bloempje in macro en we willen f 16 instellen. Daardoor ontvangt de film twee stops minder licht, dus vier keer minder in totaal. Het enige wat we dan moeten doen is ook de sluitertijden twee stops opschuiven, maar dan naar de andere kant. Dus 1/15de van een seconde.
Licht doorlaten
De waarden 1/60 en f8 geven hetzelfde licht als 1/15 en f 16. Maar ook 1/4 en f 32, of 1/125 en f 5.6 geven dezelfde goede belichting. Vergelijk het met een waterkraan, draai de kraan een beetje open, en het duurt lang voor je bad vol is. Draai hem helemaal open en je bad is snel vol. Maar in beide gevallen heb je een bad vol water. Ook belichting van digitale foto's kan tenslotte worden uitgedrukt in stops. Het volgt de ISO-waarden, en volgt dus ook een reeks:
6 12 25 50 100 200 400 800 1600 3200
Iedere stap is een stop! Dus voor een belichting van ISO 50 (of 50 ASA) heb je tweemaal zoveel licht nodig als ISO 100. Opgelet, de getallenreeksen hierboven zijn maar een richtwaarden. Tussenliggende waarden zijn mogelijk zoals f 14 of 64 ASA.
We hebben gezien dat we met de Diafragma, Sluitertijd, en ISO de belichting kunnen beinvloeden. En elke waarde die je veranderd is 1 stop meer of minder licht.
Stel dat ik in de volgende foto van het stromend water, meer beweging wilt hebben, wat moet ik dan doen?
Dat betekend dat ik een langere sluitingstijd moet hebben. Nu als ik deze sluitertijd dus langer maak, en in dit geval ga ik van 1/250s naar 1/30 seconde, dat is 3 Stops meer licht,
Dan wordt wel je foto helaas wel overbelicht, en om dit nou te corrigeren , en om toch je suitertijd te behouden, kun je ervoor zorgen dat je diafragma 3 stappen minder licht doorlaat. dat betekend dat mijn diafragama van F/4 F/11 toe moet, anders blijft hij overbelicht zoals hieronder
En heb je de Diafragma op F/11 gezet dan is de foto weer als voorheen qua belichting, maar wel een waar het water mooi stromend is geworden.