Larve van een waterjuffer
Bunzing
Macro-opname oog van een rugstreeppad
Macro-opname van een vogelspin
Hoefijzervleermuis tussen stalactieten
Wilde hamster in graanveld
Akkerparelmoervlinder
Grijze grootoor verlaat kolonie
Macro hulpstukken
Tips bij macrofotografie
Macrofotografie is geweldig populair. Met relatief weinig middelen kan je leuke dingen doen. De onderwerpen liggen letterlijk voor het oprapen en je hoeft er niet eens zoveel tijd in te steken, in tegenstelling met tele-werk bijvoorbeeld. Ook als middelmatig fotograaf kan je mooie dingen doen met macro. Het enige probleem is veelal de technische kant. Dat komt verder aan bod. Hier wordt beschreven welk materiaal je nodig hebt en waarom.
Macro: zo werkt het!
De brandpuntsafstand is de afstand achter de lens waarop je onderwerp scherp is. De plaats waar bij een scherpe foto de filmvlak zat. Een brandpuntsafstand van 50 mm, betekent dat een voorwerp op een grote, niet nader bepaalde, afstand scherp zal afgebeeld worden op 50 mm achter de lens. Als datzelfde puntvormige voorwerp zich op 1 meter bevindt, dan zal het scherp worden afgebeeld op bijvoorbeeld 55 mm achter het middelpunt van de lens. De lens moet zich dus verwijderen van het filmvlak als het onderwerp dichterbij komt. Daarom wordt een lens ook altijd langer bij het maken van een macro-foto. In principe kan je dus scherpstellen op een voorwerp op 10 cm afstand, als je lens maar ver genoeg van je filmvlak geraakt.
Scherpstellen
Op veel lenzen lens zit een scherpstelsysteem. Je wilt immers meer fotograferen dan voorwerpen op oneindig. Helaas stoppen veel van die scherpstelringen bij ongeveer een halve meter, zodat kleine voorwerpen niet groot kunnen afgebeeld worden op film. Waarom? Wel, een lens is ontworpen voor voorwerpen op lange afstand. Het begint een slechte beeldkwaliteit te geven als ze te ver van het filmvlak komt. De fabrikant wil geen miserie met ontevreden klanten en laat gewoon de schroefdraad stoppen op het moment dat het beeld er nog enigzins goed uitziet. Bovendien is het niet eenvoudig een mechaniek te ontwerpen van een lens die zeer ver uitdraait. Gelukkig kunnen veel van die fouten worden opgeheven door het diafragma enkele stops te sluiten. Een tweede geluk is dat we met een spiegelreflex-camera werken. De lens is immers verwijderbaar van de camera.
Tussenringen bij macrofotografie
Er bestaan zogenaamde tussenringen die je tussen de lens en de camera plaatst. Er zit geen optiek tussen, het zijn gewoon lege ringen met aan beide zijden een bajonetvatting. Er zijn ringen van verschillende diktes, zo ongeveer tussen de 4 en 40 mm breed, en ze worden dikwijls per set van 3 breedtes verkocht. Het is namelijk zo dat het effect van zo’n ring verschilt per brandpuntsafstand waarvoor die wordt gebruikt. Je kan je voorstellen dat een telelens meer uitschuift bij een scherpstelling dan een groothoeklens van 20 mm. De regel is: Een lens die tweemaal zover van het filmvlak staat als zijn eigen brandpuntsafstand geeft een beeld weer van 1:1.
Rekenen met tussenringen
Een 50 mm lens op 50 mm van het filmvlak geeft een punt scherp weer op oneindig. Het onderwerp dat we hebben gefotografeert, een boom aan de horizon staat zeer klein in beeld. Dezelfde lens op 100 mm van het filmvlak verwijderd door middel van een tussenring geeft een beeld op het filmvlak dat even groot is als de werkelijkheid. Dus een boomknop van 10 mm groot, zal op de originele filmvlak ook 10 mm groot zijn, en op foto misschien 50 mm, en op een diascherp geprojecteerd één meter. Je tussenring van 20mm breed zal met een 20 mm lens (die dan op oneindig scherpgesteld staat en normaliter al op 20 mm van het filmvlak zit) een beeld weergeven dat even groot is als het origineel. Die bijkomende 20 mm van de tussenring brengt het midden van de lens immers op 40 mm. En als je aan de scherpstelring draait zal dat zelfs nog vergroten, want je brengt je lens nog verder weg van je filmvlak. Dat betekent ook dat als je een lichte telelens hebt, bijvoorbeeld een 135 mm, die zeer veel verlenging zal nodig hebben om als macrolens te kunnen dienen, namelijk 135 mm om éénopéén te kunnen fotograferen. Als je een tussenring tussen een zoom plaatst zal het effect sterk varieren als je zoomt, je verandert dan immers de brandpuntsafstand van de lens. Sommigen vinden dat een nadeel, anderen een voordeel. Het is zeker even wennen. Tenslotte krijg je met zo’n ring maar een bepaalde zone waarbinnen je kan scherpstellen, tussen tien en twintig centimeter bijvoorbeeld. Oneindig valt weg, en als je dichter of verder wil moet je van tussenring wisselen. Dat kan lastig zijn. Een oplossing hiervoor is een balg, maar het gebruik van dit apparaat valt buiten het bestek van deze fotografie cursus.
Macrolens: de oplossing
Als ultieme oplossing kan de macrolens worden genoemd. Stukken duurder dan een tussenringetje, vooral de goede kwaliteitsoptieken. Voordeel is dat deze scherpstellen van oneindig tot 1:2, en vele tegenwoordig ook tot 1:1. De lenzen zijn speciaal aangepast om geen of minder fouten te geven als ze zover van het filmvlak staan, en de beste hebben een speciaal inwendig lenssysteem dat verschuift en de lensfouten corrigeert bij dicht scherpstellen. Zoals altijd : voor gemak en kwaliteit tegelijkertijd moet worden betaald. Er dient tenslotte te worden opgemerkt dat de lichtsterkte flink kan afnemen bij die verlenging. Je gaat als het ware het beeld opblazen, maar de hoeveelheid licht die door de lens komt neemt niet toe. Op 1:1 is het verschil al 2 stops vergeleken met dezelfde opname op oneindig.
Voorzetlenzen
Er bestaan ook zogezegde voorzetlenzen die werken als een leesbril en die ervoor zorgen dat je lens als vanzelf dichter scherpstelt. Bovendien vergroot je de afstand niet tussen je lens en de camera waardoor de lichtsterkte behouden blijft. Nadeel is uiteraard dat je een lenselement toevoegt, met zijn eigen lensfouten. De betere voorzetlenzen hebben twee of meer lensdelen en corrigeren hun eigen fouten in hoge mate. Er is echter andere oplossing. De omgekeerde standaardlens van 50 mm omgekeerd is namelijk een prima voorzetlens. Het enige wat nodig is is een ringetje dat aan twee kanten voorzien is van filterschroefdraad. In feite kan die truc met elke lens worden gedaan.De regel van de Afbeeldingsmaatstaf(AM) is hier: de AM is gelijk aan de verhouding tussen de lens op het toestel tot de voorzetlens. Dus, een 50 mm omgekeerd op een 100 mm geeft (100:50) dus 2:1. Dat is al vrij indrukwekkend. Een 50 mm op een 200 mm zoals hierboven geeft 4:1, dus een gebiedje een kwart diakader groot vult de volledige dia. Helaas zal je zien dat een sterke vignettering optreedt. Dat kan soms worden opgelost door nog eens een tussenring te gebruiken tussen basislens en camera. Dat probleem treedt pas op bij de grotere afbeeldingsmaatstaven.
Omgekeerde lenzen
Tenslotte kan ook een omgekeerde lens rechtstreeks op de camera worden geplaatst (al dan niet via een tussenring of balg) via een daarvoor speciaal ontworpen tussenring. Dat klinkt vreemder dan het is, maar optisch is het vrij logisch. Een lens projecteert aan de achterzijde op vrij korte afstand een beeld op de film. Als we nu een lens ver van het filmvlak brengen forceren we hem voor iets waarvoor hij niet is gemaakt: een onderwerp vlak voor de voorkant, en een filmvlak ver daarachter, terwijl het omgekeerd zou moeten zijn. Wel, dan draaien we de lens gewoon om! Je contact met de camera is dan wel verloren, en niet elk toestel kan daarmee om. Het is wat prutsen, maar het werkt.
Andere hulpstukken
Je hoeft maar iets te bewegen bij het maken van een macro-foto en heel het beeld schommelt heen en weer. Een statief is daarom zeker vereist. Probleem van een statief is dat je heel het statief opnieuw moet opbouwen als je een centimeter opzij wil, Hier kan een scherpstellingsrail uitkomst bieden. Je zet als het ware je camera op rails. Je statief blijft staan en de camera kan voor- of achteruit. Een handige oplossing, maar goede rails zijn duur. Een iets minder elegante oplossing, maar zeker werkend en zeer veel toegepast is een “glijdende snelkoppeling”. Een plaatje dat onder de camera bevestigd zit, zit vast in een houder. Sommige van die systemen laten toe dat het plaatje zich kan verplaatsen. Tenslotte mag de teleconvertor niet worden vergeten. Hij vergroot de brandpuntsafstand maar de kortste scherpstelafstand blijft hetzelfde. Op die manier kan met sommige lenzen die al van zichzelf vrij dicht scherpstellen al een redelijk macro-effect worden bekomen.
Intermezzo: de afbeeldingsmaatstaf
In de macrowereld wordt niet gewerkt met afstanden van lens tot onderwerp. Een vraag die frequent terugkomt bij macrolenzen is “en hoe dicht kan je daarmee scherpstellen?”. Die vraag is echter irrelevant, want hoe iets in beeld verschijnt hangt niet af van die afstand alleen, maar ook van de brandpuntsafstand, gebruikte voorzetlenzen, filmgrootte enzovoort. Iets wat wel als standaard kan worden gebruikt is de afbeeldingsmaatstaf. Het vergelijkt de grootte van het onderwerp en de grootte van hetzelfde beeld op het filmvlak. Als dat even groot is wordt gesproken van een opname van 1:1. Dus, je fotografeert een korstmosje beeldvullend dat net binnen een diakader past, dan heb je die éénopéén gefotografeerd. Als je dat mosje echter iets kleiner in beeld neemt, zodanig dat het maar half zo lang en zo breed is als het beeld spreken we van 1:2. Een heel klein korstmosje proberen we daarentegen 2:1 te fotograferen.
Meer over dit onderwerp
Macrofotografie
Macro - Tips voor macrofotografieInsecten fotograferen
Macrofotografie: Insecten fotograferenMacrofotografie
Macrofotografie: Met macro altijd scherpe natuurfoto's!Objectieven - lenzen
Objectieven - lenzen: overzicht soorten camera objectievenMacrofotografie - spiegelreflex
Spiegelreflex camera: fotowedstrijd tipsStatief tips
Statief camera - tips voor het kopen van een camera statiefPraktijkboek macrofotografie
Praktijkboek macrofotografie - recensie birdpix boekFoto's van Cactussen
Foto's van cactussen - en tips voor mooie foto'sDetailfoto
Tips van een fotograaf voor mooie detailfoto'sM memory -> megapixel
Memory stick - megapixel - uitleg begrippen digitale camera