Wilde hamster in graanveld


Silhouet van een kraanvogel

Vale vleermuis in vlucht

Weide met schapen (weinig scherptediepte)

Weide met schapen (veel scherptediepte)

Kamsalamander onder water

Slechtvalk op industrieterrein

Sporenkapsels

Geelsprietdikkopje

Distelvlinder

 

 Gebruik van scherpte-diepte

Scherpte diepte, scherptediepteschaal, termen die iedere fotograaf wel kent, maar weinigen kunnen het ten volle benutten. En toch, een foto staat of valt ermee. Laten we eerst eens bekijken wat scherptediepte juist inhoudt, en nadien wat we ermee kunnen doen.

Scherptediepte, wat is dat?

Scherptediepte is het gebied in een foto dat scherp lijkt. In principe staat de lens scherpgesteld op een bepaalde afstand, en alles wat zich op die afstand bevindt zal scherp zijn, maar voor en achter die afstand is nog een bepaalde zone waarin het nog enigzins scherp is.

 

Degenen die bekend zijn met dit verschijnsel weten ook dat deze zone groter wordt als de diafragma-opening verkleint (hetgeen klopt). Bovendien zal deze zone ook steeds groter zijn bij een lens met kleinere brandpuntsafstand (hetgeen dan weer niet klopt). Om goed te begrijpen waar het over gaat moeten we snappen wat "scherp" en "onscherp" juist is, en hoe een beeld op de film wordt geprojecteerd. 

Projectie van een lichtbundel

Op het bovenste deel van de figuur op de volgende pagina wordt geïllustreerd hoe een lichtbundel wordt gebroken door een lens en op een filmvlak (volle bruine lijn) wordt geprojecteerd. De bundel komt samen op het filmvlak, dus het onderwerp zal scherp afgebeeld zijn. Als nu de afstand van de lens tot het filmvlak wat verandert (gestippelde bruine lijn), omdat er op iets anders scherpgesteld is bijvoorbeeld, dan komen de bundels niet meer samen in het filmvlak en de boel is onscherp. Je kan ook zien dat het licht geen puntje maar een vlek gaat vormen op de film (rood lijntje).

scherptediepteschaal

De figuur daaronder toont wat er gebeurt als het diafragma wat kleiner is, het vlekje dat zogezegd onscherp is wordt kleiner. Het onderwerp waarop niet is scherpgesteld zal hierdoor wel scherper lijken dan bij de bovenste situtaie. Immers, hoe meer het afgebeelde punt op het echte punt lijkt, hoe scherper het beeld.

Waneer is een foto scherp?

Tot het onscherp vlekje een bepaalde grootte bereikt blijven we het "scherp" vinden. De resolutie die het gemiddelde menselijke oog kan onderscheiden is 1/16 mm. Dus twee puntjes die die grootte hebben gescheiden door 1/16 mm zien we als één puntje.  Echter, de industrie neemt 1/6 mm als referentie, en men gaat ervan uit dat een negatief ongeveer 5 maal wordt vergroot tot een foto. Op de foto moet een punt dus maximaal 1/6 mm groot zijn (anders is het geen punt meer), dus op het negatief moet dat dan 5x kleiner zijn, zijnde 0.033 mm. Met andere woorden, enigzins wetenschappelijk uitgedrukt, wordt op de dia scherp beschouwd datgene wat detail laat zijn kleiner of gelijk aan 0.033 mm. Als zeer kleine puntvormige details als vlekjes worden afgebeeld is het niet meer scherp. Op de foto's hiernaast van de schapen in de wei kun je duidelijk het verschil zien tussen het gebruik van veel scherptediepte en van weinig scherptediepte (verschillende brandpunten en diafragma's).

Drie algemene regels

1. er is maar één vlak echt scherp
2. er is een zone aan weerszijden van dat vlak dat scherp genoeg is om scherp te lijken, en met name 1/3 voor scherptevlak, 2/3 erachter. Dus scherpstelvlak op 10 m, scherptediepte is 6 meter => dan is alles scherp tussen 8 (2 meter ervoor) en 14 meter (4 meter erachter).
3. vanaf dan wordt alles onscherper en onscherper. Hoe verder van het scherptevlak, hoe meer flou het beeld wordt.

Met scherptediepte staat of valt de foto

Het is dus ONTZETTEND belangrijk de scherptediepte goed te kiezen. En daar dient dus ons diafragma voor. En niet om de belichting aan te passen! Een goede fotograaf gebruikt zijn diafragma om zijn scherptediepte te kiezen, en past dan zijn sluitertijd aan om een goede belichting te bekomen. Dat is ook de reden waarom je ALTIJD een statief moet meenemen, want als je een klein diafragma nodig hebt voor een grote scherptediepte, dan heb je een lange sluitertijd. Werk je vanuit de hand, dan werk je omgekeerd : snelle sluitertijd en dan zie je wel welk diafragma je hebt. Verkeerd !! Hoe weet je nu hoe je je scherptediepte het best kiest? Wel, je onderwerp is best zo scherp mogelijk. Als je achtergrond van geen belang is voor de foto moet die zo onscherp mogelijk zijn. Je moet dus een diafragma kiezen dat de twee combineert. Niet gemakkelijk!

Scherptediepte-controle

Om het perfecte diafragma te kiezen moet je in feite je beeld al kunnen zien zoals het op dia komt: met het diafragma gesloten. De wat betere toestellen hebben daarvoor een "scherptediepte controle knop". Deze kan het diafragma sluiten voordat de foto wordt gemaakt en zo kan je inschatten wat scherp wordt en wat niet. Het beeld verdonkert echter sterk (iedere stop = 1/2 licht). Een rubberen oogschelp op je zoeker kan wonderen doen, en wat nog beter is: je jas of hemd over je hoofd én toestel trekken. Zo word je niet verblind door omgevingslicht. Ik kan niet benadrukken hoe belangrijk het is die scherptediepte goed te kiezen. Neem er dus je tijd voor en als dat betekent dat je voor een zwam als een halve gare op de grond moet liggen met je jas over je kop, doe dat dan. Als je toestel zo geen knop heeft heb je een probleem. Er zijn oplossingen, maar het blijven lapmiddelen. Als je een Nikon hebt, sluit het diafragma zich ook als je de lens wat losdraait. Je drukt op de bajonetknop en draait de lens een kwartslag, maar niet genoeg om hem eraf te nemen. Dan kijk je door je zoeker en je diafragma is gesloten. Je lens wel blijven vasthouden!

Grotere vergrotingsmaatstaf,

kleinere scherptediepte.

Een tweede factor die meespeelt naast het diafragma. Hoe groter je iets in beeld wilt, hetzij met een 600 mm, hetzij met een 20 mm, hoe minder er scherp zal zijn. Vooral een groot probleem in macro (laten we het maar toegeven : het grootste probleem). Het is een misverstand te denken dat een groothoek een grotere scherptediepte heeft dan een tele. Dat is niet correct. Het is gewoon zo dat met een tele meestal alles groter wordt afgebeeld, en dat de beeldhoek kleiner is. Een kleinere beeldhoek wil zeggen relatief minder achtergrond en dus minder detail.  Laten we onderstaande figuur eens bekijken. Dezelfde scene (bolletje met zwartwit raster erachter) wordt gefotografeerd met een groothoek en een telelens. Het bolletje staat even groot in beeld, en de achtergrond is even onscherp (vergelijk de randen van de zwarte vlekken). Bij de tele is er gewoon minder achtergrond te zien, dus het is rustiger. Niet omdat het onscherper is, maar omdat er minder details worden getoond.

Dit pricipe wordt veel toegepast door macro-fotografen. Een macro-telelens creëert lekker rustige achtergronden, terwijl een 60 mm macro meer van de achtergrond laat zien. Het kan allebei zijn voordelen hebben. Bij het geelsprietdikkopje hiernaast kan je zien dat de achtergrond niet afleidt. Hij is mooi rustig met een effen kleur groen. Alle aandacht komt op het insect te liggen. De volgende foto van een distelvlinder is veel minder geslaagd, allerlei bleke lijnen staan nogal opvallend in de achtergrond. Hier is een 50 mm gebruikt in plaats van een 200 zoals hierboven. Je ziet hoe zo'n scherptediepte en achtergrond een geweldige invloed heeft.

Hyperfocale afstand

Bij landschapsfotografen een gekend begrip. Deze afstand is in feite "de kortste scherpstelafstand bij een bepaald diafragma waarbij oneindig nog binnen de scherptediepte valt". Bekijk eens de twee volgende foto's. De eerste laat de bovenkant van een 50 mm lens zien, scherpgesteld op oneindig (de platte acht dus). Maar als ons diafragma f1/22 is, is dat nogal zonde. Een flink deel van de scherptediepte valt achter oneindig (links van de verticale witte lijn) Je moet namelijk de twee kleine 22-getalletjes bekijken en de lijntjes geven het scherptebereik aan op de afstandsschaal. Nu valt er natuurlijk het eenenander te filosoferen wat er achter oneindig wel allemaal mag liggen, maar uit mijn ervaring blijkt alleszins dat daarvan niks op de foto komt. Als je de foto rechts bekijkt dan is er scherpgesteld op ruwweg 4 meter. Het diafragma is f1/22 en....oneindig is nog steeds scherp !! En bovendien valt de scherptediepte nu tot ongeveer 2 meter aan de andere kant van ons scherpstelvlak, in plaats van bij 4 meter in de eerste situatie.
1. scherpgesteld op oneindig scherptediepte = oneindig tot 4 m
2. scherpgesteld op 4 meter scherptediepte = oneindig tot 2 m
Je zal beseffen dat de tweede situatie, indien we streven naar een zo groot mogelijke scherptediepte, veel interessanter is. Die 4 meter is de hyperfocale afstand bij een 50 mm op f1/22.

Wanneer we gaan scherp stellen, met onze autofocus of handmatig, dan stellen we scherp op één bepaalde afstand. Dat punt, op die afstand wat meestal ons onderwerp is, dat zal scherp weergegeven worden in onze foto. In principe  is alles wat daar achter ligt onscherp,  en alles wat voor het afstelpunt ligt onscherp. dit gaat heel geleidelijk,  er zit dus een verloop in. Er is een gebied voor het scherpstel gebied en achter het scherpstel gebied, waarbij die onscherpte nog zo verschrikkelijk klein is, dat wij dat niet als onscherp kunnen waarnemen. Dat wil zeggen dat die onscherpte dat gebied een acceptable onscherpte heeft. wij ervaren dat als scherp, dat gebied van voor het scherpstelpunt tot achter het scherpstelpunt, noemen we  scherpte diepte.

Wat bepaalt scherpte diepte

Het eerste waar we aan denken als we het hebben over scherptediepte, of het veranderen van scherptediepte dat is diafragma. En inderdaad diafragma bepaald scherptediepte. Maar het doet meer dan dat, het zorgt ook voor de belichting instelling. In principe is het zo dat we diafragma niet als een manier moeten zien om het licht wat door de lens heen komt te regelen, maar eerder om de scherptediepte te regelen. Want de scherptediepte bepaald de uitstraling van je foto. Immers een kleine scherptediepte geeft een heel ander effect als een grote scherptediepte. Dat heeft dan als consequentie dat bij een bepaalde keuze de hoeveelheid licht wat door de  lens heen komt anders is. en we gebruiken die twee andere instelingen om de belichting te regelen, om bij die keuze van diafragma de juiste belichting te krijgen. Je kent ze wel, de sluitertijd en de ISO waarde. Hoe zit het nu met het diafragma en de scherpteidepte, nou bijvoorbeeld een grote lens opening f/2.8 zal een hele kleine scherptediepte hebben. Een kleine lens opening F/11  zal daar en tegen een grote scherptediepte hebben, en dat maakt het een klein beetje verwarend. onthou het dan als volg;  een klein diafragmagetal = een kleine scherptediepte  en een groot diafragmagetal = een grote scherptediepte. En op die manier is het een leuk ezelsbruggetje, om het te onthouden. Echter met alleen de diafragma zijn we er niet, ook de afstand tot je onderwerp heeft invloed op de scherptediepte. En het is zo dat als je heel dicht bij je onwerp staat, dus dat je op een korte afstand scherp moet stellen,  je scherpstel gebied relatief klein is, kleiner dan dat je onderwerp veel verder weg is. Dus stellen we bijvoorbeeld iets scherp op twee meter, dan is je scherpstelgebied een stuk kleiner ( kleine afstand f/5.6, 50mm) dan dat je afstand van 200 meter  scherp steld. (grote afstand f/5.6 50 mm). Dan moet je wel het vergelijk maken met dezelfde diafraga, dus verander je je diafragma, dan verander je ook je scherptediepte. Dus let erop, je afstand tot je onderwerp is ook belangrijk voor de scherpte diepte. Er is echter nog een derde factor die ook bepalend is voor scherptediepte, en dat is je brandpuntafstand. Eeen telelens zal in het algemeen een kleinere scherptediepte hebben, dan bijvoorbeeld een groothoek objectief. Het zal dan ook veel lastiger worden om een heel groot gebied scherp te hebben met een telelens als met een groothoek objectief. Met andere woorden hoe langer je branpuntafstand word, hoe kleiner je scherptediepte. En hoe korter je brandpuntafstand wordt, hoe groter je scherptediepte zal zijn. Uiteraard moet je er dan weer van uitgaan dat je diafragma hetzelfde blijft, en dat je de afstand gelijk houd. Met brandpuntafstand zit het nog net iets wat ingewikkelde in elkaar, maar dat komt later aan het bod. Ten slote is er nog een vierde factor die ik ook aan bod wil laten komen, en hoewel dat eigenlijk een beetje anders gezien moet worden dan de diafragma opening, de afstand, en je brandpuntafstand, wil ik hem toch even noemen De eerst drie is namelijk iets wat je vast legt op de foto, en deze vierde is de manier hoe we naar een foto of afbeelding kijken. De mate van scherpte die wij in een foto zien, is namelijk ook bepaald hoe groot de foto afgebeeld wordt, en hoever je van die foto afstaat. Want bedenk maar eens dat je een foto hebt die onscherp is en je beeld hem klein af,  dan lijkt dat allemaal scherp. Als je veraf van een grote print gaat staan dan lijkt dat misschien zelfs ook scherp. Dus de kijkafstand en de print grote van je foto is ook bepalen voor je scherptediepte zoals wij die ervaren.

Diafragma en scherptediepte

Zoals besproken kun je heel makkelijk met de diafragma je scherptediepte veranderen. Daarmee kun je heel gemakkelijk een kleinere of een grotere diepte instellen. Dus je weet nu een grote lens opening levert een kleine scherptediepte op, en een klein lens opening levert een grote scherptediepte op. Herinner je nog het ezelsbruggetje een kleine diafragmagetal levert een kleine scherptediepte op, en een grote diafragmagetal een groot scherptediepte. Dat maakt het wat makkelijker om het te onthouden. Wat je vervolgens kan doe is het even het uiproberen me je camera, stel je camera scherp op een onderwerp van een afstand van ongeveer 2 meter en zorg dat er ook iets ander zichtbaar is op de achtergrond wat bijvoorbeeld 5 meter verder is.  En je gaat dan drie verschillende fotos maken met drie verschillende lensopeningen. Ik gebruik hiervoor een fulframe camera, met een 50mm objectief. En maak dan fotos met diafragma f/2.8 , daarna met f/5.6 , en vervolgens na f/16, En kies vervolgens voor diafragma voorkeuze, want je weet als je de diafragma dicht draaid  dan heeft dat consequenties voor je belichting, En met diafragma voorkeuze zorgt de camera ervoor dat dat gecompenseerd wordt met de sluitertijd, zodat je belichting goed blijft. Als je nu drie fotos hebt gemaakt met drie verschillende diafragmas en je gaat ze bekijken, dan zul je zien dat er een groot verschil is tussen diafragma f/2.8 en f/16, als het om de onscherpte van je achtergrond aankomt.Bij diafragma f/16 zie je dat die achtergond veel scherper is als de diafragma f/2.8. Dus diafragma blijft de belangrijkste factor voor je scherptediepte. DOF. Deze afkorting staat voor Depth Of Field, wat niets meer is dan de Engelse term voor scherptediepte

Afstand scherptediepte

De tweede manier om je scherptediepte te veranderen is je afstand tot je onderwerp te veranderen. Daarmee zal je scherptediepte ook anders zijn. Daarvoor is het wel belangrijk dat brandpuntafstand en diafragma gelijkt blijft, anders zie je niet goed het verschil. Ik kies dan bijvoorbeeeld diafragama f/5.6  dan zit ik mooi tussen een hele kleine scherptediepte en een hele grote scherptediepte in. want dan zie je het effect beter.  En gebruik bijvoorbeeld een 50mmm brandpunt. En zorg er dan wel voor dat het brandpuntafstand het zelfde blijft kies dan met een camera met vast brandpuntafstand, of als je een telelens hebt zorg dan dat je je brandpunt afstand gelijk houd om het verschil goed te kunnen zien. dus maak dan een foto van drie verschillenden afstanden . 

Als je dan de fotos gaat bekijken dan zie je heel duidelijk dat naarmate je dichterbij komt  dat de achtergrond steeds  onscherper wordt.Met andere woorden de scherptediepte veranderd dus ook met de afstand., Het heeft natuurlijk wel een andere consequentie als je dichterbij gaat staan, namelijk dat je onderwerp groter in beeld komt. Dus het is niet zo dat je dezelfde soort fotos krijgt als dat je de afstand veranderd. De fotos zijn anders, En dat is het grote verschil als je je diafragma gebruikt om je scherptediepte te manipuleren. Afstand heeft invloed op hoe je voorgrond in beeld komt.

Brandpunt en scherptediepte

De derde methode om je scherptediepte te wijzige is de brandpuntafstand te wijzigen. Als je het brandpuntafstand wijzigt en je houd je diafragma, en je afstand gelijk, dan zal de onscherpte in de achtergrond groter worden.

Met andere woorden je scherpte diepte wordt kleiner naarmate je inzoomt. Hiervoor nodig heb je een zoomobjectief nodig en maak je fotos met drieverschillende brandpuntafstanden.  Hou hierbij dus weer je diafragma en je afstand hetzelfde.  En steeds scherpstellen op je onderwerp.. Als je nu de fotos bekijkt zul je zien dat de achtergrond veranderd naarmate je de brandpuntafstand veranderd. Hoe groter je brandpuntafstand hoe onscherper je achtergrond wordt. Met andere woorden je scherptediepte is kleiner geworden, dus hoe verder je inzoomt hoe kleiner je scherptediepte wordt, en hoe verder je uitzoomt hoe groter je scherptediepte wordt.

Combineer afstand en brandpunt

Je hebt dus kunnen zien dat je de scherpte diepte kan veranderen door je afstand , je diafragma, en je brandpunt afstand. Het is natuurlijk niet zo dat je maar een van die methodes kan gebruiken, je kunt ze namelijk ook gewoon combineren. Je kunt je afstand en je diafragma veranderen, of zelfs je brandpunt afstand. Toch is er een leuke manier van je inzetten van je brandpuntafstand en je afstand tot je onderwerp. eengezein je onderwerp wat groter in beeld komt door het te veranderen anders in beeld komt. Door een groothoek, of dat je veraf staat komt het onderwerp veel kleiner in beeld, maar je kunt er ook voor kiezen om wanneer je een groothoek hebt om er dicht bij te gaan staan, en naarmate je dan verder inzoomt, ook afstand te nemen, en dat kun je dan zo doen dat je onderwerp even groot in beeld komt.En wat voor effect dat op de scherptediepte heeft, waneer je de diafragma gewoon gelijk houd, Dus wat we gaan doe is  het onderwerp steeds dezelfde grote houden, je veranderd dan je afstand en je brandpuntafstand om de foto, en vervolgens kijk je wat er gebeurt met je achtergrond.

Je ziet dus,  dat de achtergornd als je verder weg gaat staan, en vervolgens verder inzoomt,  dat de achtergrond grotere in beeld komt, terwijl je fiets even groot in beeld blijft. En op die manier manipuleer je dus de grote van de achtergrond ten opzichte van de fiets, en met die grote, de verandering van de achtergrond, ga je in feite ook de scherptediepte veranderen. maar maak je een uitsnede van de achtergronden van de dreifotos dan zie je dat de onscherpte hetzelfde is gebleven. Dus de achtergrond is veel nadrukkelijker aanwezig naarmate je de brandpunt en de afstand vergroot.

De invloed van de cropfactor 

Misschien vraag jij je ook af wat heeft de croptfactor voor invloed op je scherptediepte? (Cropfactor is de term  die gebruikt wordt voor camera’s met een kleinere sensor dan de 24 x 36mm sensor van een fullframe camera. Een crop camera gebruikt door de kleinere sensor niet de volledige beeldhoek van een objectief. Hierdoor heb je met dezelfde lens het onderwerp groter in beeld. Je bent als het ware meer 'ingezoomd). Heeft de cropfactor eigenlijk wel invloed op de scherptediepte? sommige zeggen van wel, en sommige zeggen van niet. Het verhaal is eigenlijk best wel complex, want soms is het namelijk wel van invloed, maar in principe heeft het totaal geen invloed op de scherptediepte. Ik ga dat proberen uit te leggen, en je kunt het zichtbaar maken door met een 85mm objectief een foto te maken zoawel op fulframe camera als een cropcamera. ik kies dan voor het gamk even voor een diafragma van f/5.6 en de afstand tot je onwerp blijft gelijk. dan krijg je dus alleen maar het verschil van de sensor maat. zet de lens vervolgens ook op de crop camera 1.6 cropsensor met andere woorden hij is een stuk kleiner dan de fullframe. Dat betekend dus dat de beeldhoek die vastgelegt wordt, kleiner is dan mijn fulframe camera. Dat heeft als consequentie dat dit opjectief in principe 1.6 maal langer lijkt wat brandpuntafstand betreft. Hij heeft een beeldhoek van een objectief dat ongeveer 130/135mm heeft (85x 1.6=136mm) en maak dus een foto van je onderwerp en je zult zien dat hij groter in beeld komt.Wanneer je vervolgens naar de fotos gaat kijken en je brengt vervolgens het onderwerp weer even groot in beeld bij beide fotos, dan zul je zien dat de scherptediepte exact hetzelfde is gebleven. dat komt omdat scherptediepte afhankelijk is van je brandpuntafstand in combinatie met je diafragma, en dus niet van je sensor grote. De meeste mensen hebben alleen maareen crop of een fullframe camera, en niet beide, dus wat voor zin heeft het om scherptediepte te vergelijken met elkaar, want je stel je camera af naar je soort camera. Als je dus de foto even groot in beeld wilt hebben dan moet je bij de cropcamera 1.6 maal zover weg gaan staan,dan wat je met de fullframe camera hebt gedaan. En omdat je dan je afstand vergroot dan wordt je scherptediepte kleiner, en daardoor je achtergrond waziger. Dus als je met een 85mm op een cropcamera zet dan heb ik een kleinere scherptedepte dan met een fulframecamera wannneer je je onderwerp in de zefde grote in beeld brengt.  Er is nog een andere oplossing, en dat is een andere brandpuntafstand. en als je dan een 50mm in plaats van een 85 mm op je cropcamera,  en dat bekend dus met die cropfactor (85mm/ 1.6= 53,125mm) dat je ongeveer dezelfde brandpuntafstand hebt als mijn 85mm. dat ziet iets anders in elkaar, de beeldhoek is hetzelfde, de brandpunt afstand blijft natuurlijk hetzelfde 50mm, maar de beeldhoek van 85mm is gelijk aan een fullframe camera. dat wil dus zeggen dat je op dezelfde plek kan blijven staan om het onerwerp even groot in beeld te krijgen. Als je dan weer naar de fotos gaat kijken dan zie je dat de beeldhoek gelijk is, maar dat de scherptediepte van de cropcamera groter is geworden. Waarom is dat, simpel je heb een kortere brandpuntafstand gebruikt, een ook dan wordt je scherptediepte groter.  Dus in principe wijzigt de scherptediepte niet omdat de sensor kleiner is, maar de scherptediepte wijzigt omdat we met een cropcamera een andere brandpunt gaan gebruiken of verder af gaan staan om het onderwerp in gelijke grote in beeld te brengen. Een kortere brandpuntafstand  of een grotere afstand betekend automatisch weer een grotere scherptediepte.

Printgrootte en kijkafstand

Je scherptediepte kun je ook na het fotograferen aanpassen. En dat heeft maken met de manier hoe we naar een foto gaan kijken.  Kijk je van dichtbij, of kijk je van veraf. Hoe groot is de afbeelding waar je naar kijkt, is die in klein formaat, of is die in een groot formaat. Als je eeen foto van veraf bekijk dan zie je natuurlijk veel minder onscherpte als dat je die foto van dichtbij zit, en op een kleine foto zie je minder dan als die groot is. je kunt dus door een kleinere foto af te drukken de onscherpte een beetje masceren. 

Hebben jullie ook wel eens gehoord van de Circle of Confusion. En wat is dat eigenlijk, CoC, dat is een best wel lastig iets.Ik zal het heel simpel proberen uit te leggen. je hebt ongetwijfeld wel die mooie tekening zoals hierboven gezien op het internet, van lichtstralen die door een lens afgebogen worden tot een afbeelding op de sensor weergegeven wordt. In plaats van een onderwerp te kiezen, wil ik dat als een puntlichtbron doen. Gewoon een puntje niets meer dan dat. Op het moment dat we delichtstralen door een lens heen volgen, dan krijgen we dat het puntje weer op die sensor afgebeeld moet worden, en dan moet die sensor perfect in het brandpunt zitten. 

    

En dat is niet altijd het geval en daarom moet je de lens heen en weerbewegen zoals het plaatje hierboven laat zien, net zolang dat het vlekje een punt wordt. de diameter van die stip dat is de Circle of Confusion.En die wordt vaak aangeduid in milimeters. zoals bijvoorbeel 0,03 milimeter, en soms zelfs 0,005 milimeters. Dat betekend dus dat op het moment dat het puntje zo klein is geworden dat wij het als een puntje zien, het nog niet zo hoeft te zijn, naarmate je verder scherp steld wordt dat punt bereikt en als je weer verder zoomt dan ga je voorbij dat scherpstelpunt en dan krijg je weer een vlek  een cirkeltje en die gaan we pas zien op het moment de diameter de CoC bereik is. Tussen dat punt wanneer Circle of Confusion bereikt wordt voor het scherpstel vlak, en daarna, die afstand noiemen we scherptediepte. En ergens er tussen in zit je scherpstelvlak, je echte scherpstelvlak Maar dat is weergegeven met een hele grote lens opening want die hele lens wordt gebruikt om die lichtstralen er doorheen te laten lopen. Maar stel dat we nu een diafragma gaan introduceren, waarbij we die lens als het ware gaan afschermen voor een deel. Dan moeten die lichtstralen door een veel kleinere opening heen en dan is de hoek van die lichtstralen een stuk kleiner geworden. Met andere woorden, dat cirkeltje dat,wanneer het voor ons een punt lijkt, dat komt veel verder van dat werkelijke scherpstelpunt af te liggen. Dat bereiken we veel eerder, en een heel stuk na het scherpstelpunt . Met andere woorden, doordat die lichtstralen dichterbij elkaar komen te liggen, wordt die Circle of Confusion dat is het moment dat wij iets als scherp ervaren komt verder van het scherpstelvlak af te liggen. En dat betekend dus dat je een veel grotere scherpte diepte krijgt. Dat is de principe achter scherpte diepte, en dat wordt dus bepaald door de Circle of Confusion. Nu zie je dus ook wat de relatie tussen die twee is. Dat betekend ook dat als je een ap opent op een website om de scherptediepte uit te rekenen dat je niet zonder die Circle of Confusion kan. En je kunt het dus op de website handmatig ingeven. of je geeft de sensor in de type camera, en dan weet het programma welke CoC je dan nodig hebt. In de praktijk heb je dat eigenlijk verder niet nodig.

Wanneer gebruik je nou een kleine scherptediepte, dat is waneer je een grote lensopening gebruiken. Een diafragma F/1.8, F/1.4 als je dat tot je beschikking hebt of een F/2.8, dat hangt af van welke objectief je natuurlijk hebt. Wat je gaat bereiken met een kleine scherptediepte is, dat je maar een klein stukje in je foto scherp hebt. En doordat dat ééne gedeelte allen maar scherp is krijgt dat de volle aandacht. Maar zorg er dan wel voor dat het gene wat je wilt laten zien dan ook echt scherp is. Dus doe dat heel erg nauwkeurig. 

Wil je bijvoorbeeld een bordje op de foto laten zien dan gaat de foto een verhaal vertellen. Hoe heb ik dit gefotografeerd? Ik heb gekozen voor een 85mm , en die had ik op mijn fullframe camera, met een diafragma van F/1.8 , dat is een hele grote lens opening wat resulteert in een hele kleine scherpte diepte. En dat heb ik scherp gesteld op het bordtje zodat dat goed scherp is. Je ziet dat de achtergrond heel erg onscherp is en dat hierdoor de aandacht naar het bordtje toe gaat. De achtergrond is nog wel herkenbaar, maar het geeft wel een mooie scherptediepte, waarbij alle aandacht naar het bordtje gaat. Stel je hebt een cropcamera bij je inplaats van een fullframe, dan kun je daarop een 50mm zetten, en dat geeft dezelfde beeldhoek. dus kun je op dezelfde plek blijven staan, want als je de 85mm lens daarop zou zetten dan moet je verder na achter gaan staan om dezelfde beeldhoek te krijgen. Als de brandpuntafstand korter wordt  dat dan de scherpte diepte een stuk groter gaat worden. En dat is het geval bij een 50mm op een cropcamera. en dan wordt de achtergrond iets minder onscherp als bij de fullframe camera. Probeerr dit ook eens met een fullframe, diafragma F/2.8,  70-200mm, hierdoor komt de achtergrond groter in beeld.  Als je een klein scherptediepte gaat gebruiken, het scherpstellen moet dan heel nauwkerig gebeuren, dan is het msschien een goed idee om ook is een foto te maken met een iets grotere scherptediepte. Want  achterop het schermpje van je camera een foto bekijken is toch anders  dan als je het op je monitor bekijkt.

 

En waarneer gebruik je nu een grote scherptediepte, Dat is bij alle foto's waarbij je alles van voor tot achter, of een groot deel graag scherp wilt hebben. Dit doe je bijvoorbeeld bij landschapsfoto's of bij groepsfoto's.  aangezien die allemaal verspreid staan en die wil je allemaal scherp op de foto. Dan moet je natuurlijk geen telelens gaan gebruiken, want hierdoor blijft een gedeellte minder scherp. Dus voor een grote scherptediepte gebruiken we een groothoek objectief. Bijvoorbeeld 24-70mm  op een fullframe camera, is een mooie combinatie, zeker omdat je met 24mm al veel groothoek hebt. En als je dat dan combineerd met een kleine lens opening een hoog diafragma getal, dan heb je natuurlijk een hele grote scherptediepte,  Bijvoorbeeld een diafragma van f/11.  en dan zul je zien dat alles van voor tot achter scherp is.

De enige vraag die je jezelf dan kan stellen is, waar zou je dan op scherp moeten stellen.  Dat is een goede vraag, want alles hangt af van de verdeling van scherpte  dus van de voorkant , en wat er achter ligt. En die verdeling bepaald natuurlijk waar ik op scherp moet stellen. En hulpmiddel hiervoor is dat wanneer je een compositie maakt, dat je de scherpte ongeveer op 1/3 van de onderkant van de foto moet gaan leggen.  Dat werkt in heel veel gevallen heel erg goed, zodat je allles van voor tot achter scherp hebt. Maar in iedergeval met een groothoek opjectief. Hoe verder je inzoomt, hoe kleiner die scherptediepte wordt. Zoals je reeds heb kunnen lezen. Een fullframe camera heeft een grotere sensor, de branpuntafstand op een grote beeldhoek te hebben, is een voordeel dan hoef je niet zo.n hele korte brandpunts afstand te hebben, 24mm is al heel breed. Je zou nog breder kunnnen gaan naar een 16mm, maar infeite heb je dan al een hele grote scherptediepte. Toch op het moment dat je een scherptediepte wil hebben die zo groot mogelijk is, dan zou je kunnen overstappen op een cropcamera. Bijvoorbeeld een cropcamera diafragma f/1,6  met een lens van diafragma 12-24mm, en het grappige is,  als je de 24mm gaat corrigeren met het cropfactor, dan kom je ergens tussen de 15 a 16 mm uit. en dat is een korte brandpuntafstand. En met een kortere brandpuntafstand heb je van nature een grotere scherptediepte. Met andere woorden, de cropcamera en een groothoek objectief die dezelfde beeldhoek heeft, die heeft dus een kortere brandpunt afstand, en dus automatisch een grotere scherptediepte. 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Meer over dit onderwerp

S scanner -> sluitertijd
Scanner scherptediepte sluitertijd - uitleg begrippen

Scherpe foto's
Tips voor scherpe foto's - voorkom een onscherpe foto

Scherpstellen
Goed scherpstellen zorgt voor haarscherpe foto's!

Objectieven kopen
Objectieven kopen - overzicht van objectieven

Standaard objectieven
Standaard objectieven / lenzen voor digitale camera

Diafragma
Diafragma: uitleg diafragma bij fotocamera

Telewerk
Telewerk: fotograferen op afstand

Tips telewerk
Telelenzen: Tips voor mooi foto's met telelens.

Lenzen
Camera lenzen: kies de juiste lens voor natuurfotografie en vogelfotografie